Heb je ooit getwijfeld tussen het gebruik van ‘die’ en ‘dat’ in een zin? Geen zorgen, je bent niet de enige! Veel studenten struikelen over dit taalkundige obstakel. Gelukkig is er een eenvoudig die of dat ezelsbruggetje om het verschil te onthouden. Laten we samen duiken in de wereld van deze verwarrende voornaamwoorden en zorgen dat je het vanaf nu altijd goed doet.
Het verschil tussen ‘die’ en ‘dat’
‘Die’ en ‘dat’ zijn beide aanwijzende voornaamwoorden, maar ze worden op verschillende manieren gebruikt:
- ‘Die’ gebruik je bij de-woorden (woorden met het lidwoord ‘de’).
- ‘Dat’ gebruik je bij het-woorden (woorden met het lidwoord ‘het’).
Het ezelsbruggetje: kijk naar het lidwoord
Een handig ezelsbruggetje om het juiste woord te kiezen, is door te kijken naar het lidwoord van het zelfstandig naamwoord:
- De-woord? Gebruik ‘die’.
- Het-woord? Gebruik ‘dat’.
Voorbeelden:
Gebruik van ‘die’ bij de-woorden:
- Die jongen speelt voetbal. (de jongen)
- Ik wil graag die rode auto. (de auto)
- Die boeken zijn interessant. (de boeken)
Gebruik van ‘dat’ bij het-woorden:
- Dat huis is nieuw. (het huis)
- Heb je dat artikel gelezen? (het artikel)
- Dat meisje lacht veel. (het meisje)
Oefening: kies de juiste vorm
Probeer zelf de juiste keuze te maken tussen ‘die’ en ‘dat’ in de volgende zinnen:
- Is ___ jouw pen?
- Ik ken ___ man niet.
- ___ kind speelt in de tuin.
- Weet je nog ___ liedje?
- ___ katten zijn van de buurman.
Antwoorden:
- Dat (het pen — hoewel ‘pen’ is eigenlijk een de-woord, dus correct is ‘Is die jouw pen?’)
- Die (de man)
- Dat (het kind)
- Dat (het liedje)
- Die (de katten)
Let op: ‘pen’ is een de-woord (de pen), dus het juiste antwoord is ‘die’. Excuses voor de verwarring!
Veelgemaakte fouten en tips
- Controleer het lidwoord: Zoek het zelfstandig naamwoord op in een woordenboek als je twijfelt.
- Onthoud het ezelsbruggetje: De-woord = die, het-woord = dat.
- Pas op met meervouden: Meervouden zijn altijd de-woorden, dus gebruik ‘die’.
Samenvatting
- ‘Die’ gebruik je bij de-woorden en meervouden.
- ‘Dat’ gebruik je bij het-woorden.
- Ezelsbruggetje: De-woord = die, het-woord = dat.
Heb jij nog andere tips om het verschil tussen ‘die’ en ‘dat’ te onthouden? Deel je zelfverzonnen die of dat ezelsbruggetje in de reacties hieronder! Wil je meer taaltips? Lees dan ons blog.
Geef een reactie